75 jaar

Interview met Francine Vyncke


Ter gelegenheid van ons 75-jarig bestaan leek het ons meer dan gepast om op zoek te gaan naar de ontstaansgeschiedenis van de Glimlach. Via een tip kwamen we uiteindelijk terecht bij Francine Vyncke, een kranige 89-jarige vrouw die er in 1943 bij was toen onze scouts begon. Het oorspronkelijk bedoelde interview met Francine werd uiteindelijk meer een interview met ons. Ze was uitermate geïnteresseerd in de werking van de scoutsgroep vandaag en de verschillen (maar ook gelijkenissen!) met haar tijd.

 

Francine was 13 jaar oud toen ze samen met haar oudere zus Blanche bij de gidsen van Onze Lieve Vrouw met de Glimlach begon in 1943, als één van de eerste leden. De groep werd dat jaar opgericht als eerste Gentse, Nederlandstalige gidsengroep in kaki hemden. Haar leidsters kwamen allemaal voort uit de Franstalige gidsen dus ze zongen toen veel in het Frans, al spraken ze altijd in het Nederlands.

In 1943 was de Tweede Wereldoorlog natuurlijk volop bezig, geen evidente tijd om in een jeugdbeweging te zitten. Francine vertelde ons dat ze toestemming hadden van de Duitsers om iedere week vergadering te houden en zelfs om op kamp te gaan, maar ze moesten telkens voor het donker weer binnen zijn. De jonggidsen gingen toen een keer op kamp naar Loppem, bij Brugge, en daar moesten ze helemaal te voet naar toe stappen. Voor het kamp moest elk lid en leiding een beetje eten meenemen, aangezien voeding schaars was.

 

Later werd Francine zelf leidster (‘cheftaine’) bij de jonggidsen. Ze vertelde ons dat ze lang op een lokaal aan de Kortedagsteeg zaten met de Glimlach, een paar straten verder dan waar je ons vandaag kan vinden. In plaats van onze zaterdagnamiddag, ging de vergadering voor de gidsen toen door op zondagvoormiddag. We vroegen Francine hoe een gemiddelde vergadering er zo ongeveer aan toeging, en het hoofdbestanddeel was net als vandaag: spelen. Het favoriete spel van de gidsen was toen massacre, een spel dat wij eigenlijk heel goed kennen onder een andere naam en vandaag ook nog tot de favorieten behoort: tussen vier vuren.

Naast al dat spelen, werd er ook veel gezongen. Hoewel wij niet al te veel liedjes meer zingen op een doordeweekse zaterdag, klonken enkele kampliedjes ons toch bekend in de oren. Zo blijkt het avondlied al 75 jaar gezongen te worden, net als het manitoelied bij de totemisatie. Francine herinnert zich nog alle liedjes en zong ze enthousiast voor: “O voor spijs en drank, o heer, zend uw milde zege neer, ’t weze goed of minder fijn, dankbaar willen wij steeds zijn”.

 

Leiding geven was (en is uiteraard) een serieuze hobby: “De vergadering werd volledig van A tot Z voorbereid, met een dubbel programma. Eén voor als het goed weer en één voor als het slecht weer was. Ik weet nog goed dat hoe grondiger we de vergadering voorbereid hadden, hoe groter het succes was bij de kinderen. Als we serieus hadden voorbereid wisten we dat de vergadering geslaagd zou zijn.” Naast de grondige voorbereiding, werd er telkens na de vergadering een gedetailleerd verslag geschreven door één van de leden. Wij konden het verslagboek inkijken van de patrouille ‘Wolven, Jaagt’, waar Francine bij de jonggidsen verantwoordelijk voor was, en waren erg onder de indruk van hoe uitgebreid, mooi en netjes alles werd bijgehouden.
Buiten de verslagen werden er ook veel brieven geschreven: “Wat ik heb, hebben jullie niet meer. Ik heb een dik pak brieven van mijn gidsen, wij schreven naar elkaar, en ik heb zo’n schone brieven. Het is ongelooflijk; de uiting van vriendschap, van kameraadschap die in die brieven zit. Dat hebben jullie niet meer, niemand schrijft nog.”. Uit de brieven die Francine ons te lezen gaf, blijkt een intense persoonlijke band met de jonggidsen in haar patrouille.

Onze scouts is pas in 1998 gemengd geworden, en zeker in de beginjaren van de Glimlach werd alles dus uitsluitend door vrouwen getrokken. Af en toe hielden ze samen met andere gidsengroepen in Gent vergadering, maar met de scouts hadden zij niets te maken, meisjes en jongens hadden geen contact met elkaar. Op kamp ging enkel de aalmoezenier, een pater uit Loppem, mee: “ik moet eerlijk zeggen dat die de groep goed in handen had, het gaf ons een geruststellend gevoel dat er toch iemand mee was die ‘sterker’ was dan ons.”. Francines toekomstige echtgenoot kon uiteraard ook niet mee op kamp, maar ze vertelde ons dat al haar gidsen wel op de hoogte waren van hem en dat hij haar na kamp op het station stond op te wachten met een boeket bloemen.

Het kamp ging er in grote mate hetzelfde aan toe als nu. De gidsen sliepen in patrouilletenten en elke patrouille kookte voor zichzelf.  Ook de totemisatie is al 75 jaar lang een vast onderdeel van het kamp, dus we konden onze totems uitwisselen: haar zus is Lachende Wielewaai en zij zelf Spontane Terrier. Zelf is ze maar matig tevreden met haar totem, vertelde ze al lachend: “Een terrier is zo’n klein onnozel hondje, waarom ze mij dat gegeven hebben, weet ik niet.”.

Francine ging in haar scoutscarrière zelfs een keer op buitenlands kamp; en wel naar Rome! Ze gingen er naartoe met de trein en hadden twee jaar gespaard voor ze konden vertrekken. Scouts en gidsen werden in haar tijd nog niet gesubsidieerd dus ze moesten zelf voor inkomsten zorgen. Ze deden dit door middel van wat ze ‘weldoeners’ noemden, dit waren bijvoorbeeld vrienden van de familie van de gidsen en leidsters, die ieder jaar sponsorden aan de hand van ‘steunkaarten’.

 

Het grootste verschil tussen de Glimlach nu en de Glimlach toen is het geloof. Het geloof stond in de jaren ‘40 en ‘50 op de voorgrond, waar het nu op de achtergrond komt te staan. Francine vertelt dat er een dag op kamp werd vrijgehouden voor een eucharistieviering, en op de andere dagen was er een ochtend-, middag- en avondgebed. De vergadering begon en eindigde iedere zondag eveneens met een gebed en bijna alle liedjes die ze zongen hadden wel iets te maken met het christelijke geloof. Dat we dit alles vandaag niet meer doen, verbaast Francine niet. De maatschappij is op 75 jaar simpelweg heel veel veranderd. Toch blijkt dat veel tradities nog in ere worden gehouden en dat de essentie van scouts en gidsen natuurlijk nooit veranderd is: spel en plezier voor de leden en leiding.



Het gesprek met Francine deed ons enorm deugd, en haar ook. Ze vertelt dat ze blij is dat haar eigen kinderen en kleinkinderen ook naar de scouts gingen en gaan, want zij heeft enkel goede herinneringen aan haar gidsencarrière: “Het is plezant om jullie te zien, ik herleef mijn tijd. Wij hebben een schone tijd gehad met de gidsen.”.

 

Agnes & Klara De Maeseneir